Karel, een man op leeftijd realiseerde nu dat het echt zover was. Hij was boos, écht boos. En hij was alléén. Nee, niet in de letterlijke betekenis van het woord. Hij had immers een vrouw, kinderen, kleinkinderen, familie en vrienden. Althans vrienden in de zin van het hebben van mensen in je omgeving waar je redelijk mee door een deur kunt. Natuurlijk zorgde ook zijn rol binnen verenigingen en besturen dat hij zelden of nooit alleen was. En om die rol te kunnen behouden, was het niet passend boos te worden. Dus Karel werd nooit boos. Dat had hij zichzelf onbewust aangeleerd.

Eiland

Het gevoel van boosheid onderdrukken en alleen zijn tussen mensen kende Karel al zijn hele leven lang. Onbewust voelde Karel dat onder die boosheid verdriet zat. Verdriet dat niet verwerkt wordt, wordt een steen. Keihard. Het was inmiddels zelfs een vertrouwd gevoel geworden. Een soort van buurman, die er altijd is maar waar je ten diepste nooit écht blij mee bent. Maar hij is er nu eenmaal. Zoals iemand leert te leven met zo’n buurman, zo leerde Karel te leven met zijn onderdrukte verdriet, zijn verborgen boosheid en het alleen zijn. Alsof zijn leven zich op een eiland afspeelde. Zijn eigen eiland.

Maar wat maakte dat die buurman nu niet meer te tolereren was? Waarom realiseerde Karel zich nu dat hij van zijn eiland af wilde? Het was hem immers altijd gelukt om te gaan met de buurman en tevreden te zijn met zijn eiland.

Karel schonk zich nog een Leffe in en realiseerde zich door het geluid van de drank die in het glas terecht kwam, dat hij altijd precies zoals die drank gedaan had. Zich laten inschenken bij en door wie of wat dan ook. Zelden, misschien wel nooit, had hij écht gedaan wat hij wilde. Zoals zijn verdriet omarmen of eens lekker boos worden. Niet vroeger thuis met vader, moeder, broers en zussen. Ook niet of weinig in zijn huwelijk. Hoe bewust was die keuze eigenlijk? En de opvoeding van zijn eigen kinderen? Welke rol had hij daarin? Kreeg en nam hij de ruimte zijn vaderrol waar te maken? Of stroomde hij ook daarin mee? Welke plek was er voor hem? Als kind, als partner, als echtgenoot, bestuurder? Werd Karel alleen in zijn rol of als volledig mens gezien?

Ik voel me toch niet diep ongelukkig, zo concludeerde Karel. Dat dan weer niet. Maar wel een altijd aanwezig gevoel van onbehagen en van ‘is dit het nu’? Waarom word ik nooit boos en steek ik zoveel energie in anderen? Waarom cijfer ik mezelf regelmatig weg? De onzekerheid en twijfel sloeg toe, toen Karel eindelijk deze gevoelens toeliet. Zo kijkend was het misschien toch meer dan slechts onbehagen en anderen behagen. Een gevolg van tot nu toe niet de moed hebben om dit eens te beschouwen.

Karel zat vol vragen

Toen zijn glas vol was, stroomden antwoordflarden binnen. Hij voelde zich zelden tot nooit als volledig mens, als unieke Karel, gezien. Erger nog…hij zag zich zichzelf ook niet als een uniek en waardevol mens. Dát was de reden dat hij niet boos kon worden. Hij had goedkeuring van anderen nodig om er te mogen zijn. En als je boos wordt, vinden andere mensen dat je er niet mag zijn. Weg goedkeuring…Weg Karel…
Daarbij kwam dat hij nooit écht was opgestaan voor zijn mening, voor zijn kijk op de zaak, voor zijn standpunt. Dat klopte niet helemaal, realiseerde hij zich, want hij stond wel voor zijn mening als die hetzelfde was als de mening van zijn omgeving. Dan wel, dan liet hij zich, weliswaar bescheiden, horen. Of was het zo dat zijn mening pas ontstond als de mening van anderen klonk? Heeft hij zich ooit als die unieke Karel laten zien? Zijn plek ingenomen? Karel stond ook niet als ruziemaker bekend.  Omdat hij nooit boos werd. Het tegenovergestelde was het geval. Zeer sporadisch verhief hij zijn stem. Hij trok zich meestal onbewust terug om de lieve vrede te bewaren. Het inzicht deed Karel trillen. Het was een interne aardbeving.

Wat was er nu gebeurd?

Bier

Hij had alle energie, die hij niet ingezet had voor het opkomen van zijn mening, het omarmen van zijn verdriet, het uiten van zijn boosheid en het innemen van zijn menselijke plek, opgespaard. Karel had het opgeslagen in een groot vat. Een stevig vat. Althans tot nu toe. Een diepe triestheid overviel Karel toen hij in zag, dat hij onlangs alle opgespaarde energie had laten ontsnappen. Het vat begaf het. Karel had er geen controle over. En zoals zo vaak gebeurt, ontsnapte, knalde die energie in een verkeerde richting.
En wel in de richting van zo’n beetje de enige persoon die hij zo af en toe op zijn veilige eiland toeliet. Hij had die sporadische eilandbezoeker er nu grof vanaf gejaagd. Iemand die zelf ooit zo’n eigen eiland had en daar vanaf gekomen was. Die was gestopt met overleven en startte met leven.

Karel had dat zien, maar zeker voelen gebeuren. Met stille bewondering en misschien zelf iets van jaloezie, had hij het ontsnappingsproces van die man gadegeslagen. Tot nu toe had Karel niet de moed op zoek te gaan naar zijn eigen weg-van-zijn-eiland-weg. En juist van de enige die deed waar hij ook hartstochtelijk naar verlangde, had hij zich vervreemd.

Karel voelde zich leeg, verlaten en alsof hij zijn eigen ruiten ingegooid had. Zelfs de helpende hand van die sporadische eilandbezoeker had hij genegeerd. Het leek of het licht uitging.

En toen was er licht…

Zonsopkomst

In het donker ontstond licht toen Karel zich realiseerde dat niemand een eiland is. Dat iedereen ten diepste in verbinding staat met alles wat leeft. Dus ook met elk ander mens. De verbinding met de sporadische eilandbezoeker was er dus ook nog steeds. Karel hoefde de verbinding alleen maar weer op te starten. Een eerste stap om van zijn eiland af te komen. In elke vezel voelde Karel dat hij dat pad wilde gaan onderzoeken. Hij kon niet anders. Zijn vat was immers onrepareerbaar stuk. De twijfel sloeg toe rond de vraag of hij het zou kunnen, een ander pad bewandelen. De sporadische eilandbezoeker had het gedaan, hij was er getuige van geweest. Dan kan ik het ook, zo besloot Karel ferm. Dan blijft er nog maar één ding over. En dat is DOEN. Zonder plan, tijdspad of vooraf vastgestelde doelen. Aan de gang. Het is slechts een KVD……….Kwestie Van Doen.

Karel besloot op dat moment écht aan de gang te gaan. Al wist hij ook niet precies hoe.

En zo maakte Karel een gedicht:

Ik volg mijn gevoel en parkeer mijn verstand
Ik zet discussies over gelijk of ongelijk aan de kant
Ik grijp voortaan elke uitgestoken hand
En zo stap ik voorbij mijn eigen rand

Niemand is een eiland

Disclaimer

De vitamine HBS (Holistisch, Boeddhistisch en Systemisch), is de basis voor mijn leven én mijn werk. Deze manier van in het leven staan, geeft een andere kijk op leven én dood. En alles wat daar tussen zit. Geen betere kijk dan velen hebben, geen slechtere, maar een andere. Voor mij wel dé juiste kijk!

Mijn teksten zijn nooit gericht op het overtuigen van wie dan ook, maar op het benoemen van mijn realiteit en het delen van mijn kijk op allerlei onderwerpen. Dat geldt voor alle teksten en inspiraties die ik schrijf. Ik verlang van niemand, verwacht het zelfs niet, dat mijn waarheid onderschreven wordt. Dat hoeft niet en het kan wellicht niet eens.

Ik nodig iedere lezer uit mijn tekst te lezen en daarvan niets klakkeloos aan te nemen. Tegelijkertijd nodig ik iedereen ook uit, deze niet zonder meer af te wijzen. Ik wens elke lezer toe dat het lukt mijn kijk en alle andere kijken open te beschouwen, te doorgronden, te wegen en op basis daarvan een eigen kijk te laten ontstaan. En op basis van die eigen kijk bewust in het leven te gaan staan.

Veel leesplezier.